visie

Visie

Thuishuys Natuurlijk wil, zoals de naam aangeeft, een tweede thuis bieden, waarin de eigenheid van het kind gezien en ondersteund wordt.
We bieden warme en vakkundige zorg in een huiselijke omgeving die met natuurlijke materialen op spelen is ingericht.
We laten ons bij het ondersteunen van de eigenheid inspireren door het antroposofische mens- en wereldbeeld van de Oostenrijkse filosoof Rudolf Steiner. Hij benadrukt het belang van de ontwikkeling van de eigen individualiteit in de kindertijd binnen een sociale omgeving. Deze eigenheid vormt als het ware de basis van de hele menselijke biografie.
Ook andere pedagogen die de autonome ontwikkeling of uitdrukkingskracht van het kind benadrukken inspireren ons, zoals Emmy Pikler en Janusz Korczack.
Voorts worden we in onze eigen voorkeur voor veel buiten zijn, en om de kinderen in de natuur belevings- en ontwikkelingsmogelijkheden te bieden, gestimuleerd door de onderzoeken van Richard Louv. Hij heeft deze bijeengebracht in het boek: Het laatste kind in het bos.
In onze voorkeur om jonge kinderen de reëel tastbare wereld in huis en hof aan te bieden en niet te confronteren met virtuele voorstellingen, worden we onder meer bevestigd door de onderzoeken van Manfred Spitzer, zie literatuurlijst bij Pedagogisch Beleidsplan.

Mensbeeld

De antroposofische mensvisie gaat er onder meer vanuit dat een kindje bij de geboorte nog niet geheel en al geboren is. Zeker, het lijfje is op aarde gekomen, en ook fysiek los van de moeder. Echter energetisch is het nog volkomen verbonden met de moeder, en raakt ook energetisch verbonden met anderen die in nabijheid leven. Ook als het kind na enige jaren al zelfstandig voedsel tot zich kan nemen en zelf kan lopen en spreken, dan nog is zijn zogenaamde levenskrachtenlichaam nog niet vrijgekomen. Het werkt nog aan de vorming van de lichamelijke organen. Pas rond zeven jaar zijn die uitgevormd en kan het levenskrachtenlichaam aan andere taken gaan werken. Tot die tijd is het kind nog in meer of mindere mate afhankelijk van regulatie door volwassenen om hem heen voor wat betreft: stemming, bijvoorbeeld: ‘vanochtend waren we al boodschappen doen, we blijven vanmiddag rustig thuis’. Ook regelen ouders als het goed is het ritme in slaap en voeding, bijvoorbeeld: ‘nu gaan we toch echt eten, al speel je nog zo fijn’. Ook hebben de kleintjes vaak nog geen gevoel voor temperatuur, zoals: ‘vandaag is het echt te koud voor het badje in de tuin’. In deze periode zijn het welbevinden en de gezondheid van een kind voor een flink deel verbonden met de leefgewoontes van zijn opvoeders en hun omgeving.

Nabootsing

In die eerste zeven jaar ‘doet het kind niet wat je zegt, maar het doet wat jij doet’.
Nabootsing is misschien wel de krachtigste opvoeder in deze periode. Je kunt vaak zeggen dat het kind het bordje moet leegeten, als jij als volwassene het niet doet, ja … dan wordt het lastig. Een kind kan moeilijk leren het jasje op te hangen, als je als opvoeder bij thuiskomst je spullen om je heen verspreidt. En het heeft weinig zin om lelijke woorden te verbieden als het kind die om zich heen hoort.
Goede gewoontes zijn dus heel belangrijk.
In Thuishuys Natuurlijk is daarom een ritmisch dagverloop, dat met variaties grotendeels hetzelfde verloopt van groot belang. Rust, reinheid en regelmaat waren vroeger belangrijk, en nu nog. Misschien is ‘rust’ in onze moderne leefwijze des te belangrijker geworden. (Zie ook Duidelijk dagritme, kleine rituelen pedagogisch beleidsplan p 12) en Jaarritme en feesten p 11, Gewoonten en regels pedagogisch beleidsplan p 17)

Open voor omgeving

In deze eerste periode op aarde is het kind zeer sterk verbonden met alles om zich heen, zowel wat materieel is, als niet-materieel. Het kan zich als het wakker is nog niet aan indrukken onttrekken. Invloeden komen binnen bij hen, of ze willen of niet.
Zoals na de geboorte de fontanel op het hoofdje nog niet is dichtgegroeid, zo is ook op innerlijk vlak het kind nog zeer open.
Aan sommige kinderen kun je sterk ervaren dat ze verschillend reageren op diverse mensen of situaties. Een omgeving kan prettig, of te druk of lawaaiig zijn. Zo is het ook met mensen die ze ontmoeten. Het is niet altijd te begrijpen waarom een kindje heel anders kan reageren op de ene of de andere persoon of situatie. Soms ook voelen ouders dit haarfijn aan bij hun kind. Het ene kind reageert ook veel gevoeliger dan het andere.

Het is zaak ervoor te waken, dat een kind zich moet afsluiten voor invloeden uit de omgeving omdat het zich overweldigd voelt. Het is belangrijk om prikkels aan te bieden die prettig zijn voor een klein kind. Als het kind zich op zijn gemak voelt kan het open blijven voor de wereld die zoveel te bieden heeft, maar wel als het kind eraan toe is.

Een goede wereld

We willen het kind in de eerste jaren laten ervaren: de wereld is goed.
Daarom bieden we gezonde prikkels die het kind aankan, en het niet overprikkelen.
Dit geldt voor de volgende gebieden:

  • Zachte kleuren voor het oog, en rust in de inrichting, zie ook Warme inrichting en zacht voor zintuigen, (uit pedagogisch beleidsplan p.13)
  • Werkelijke beelden buiten in de natuur en in mooie prentenboeken
  • We zingen veel, wat zowel fijn is voor het gehoor, als voor de stemming
  • Echtheid in geluiden zonder elektronische versterking: we spreken en zingen zelf, en maken zelf muziek
  • We gebruiken natuurvoeding, onder meer omdat we het lichaam niet willen belasten met stoffen die niet in een jong lijfje thuishoren (zie pedagogisch beleidsplan zintuiglijke ontwikkeling en voeding p.15)
  • We bieden ‘echte’ materialen aan, die prettig aanvoelen, van zijde, wol, katoen, hout, zowel om mee te spelen, als om in te slapen. (Zie ook pedagogisch beleidsplan zintuiglijke ontwikkeling en voeding p.15)
  • Bewust ruiken we aan bloemen en aan voedsel: hoe heerlijk ruikt een appel met ‘kameel’ erop!

In latere jaren van de opvoeding, tussen ongeveer zeven en veertien jaar, willen we volgens antroposofische visie het kind laten ervaren: ‘de wereld is goed’. Vanaf veertien jaar of wat eerder willen we laten zien: ‘de wereld is waar’.